Tot een jaar geleden zag de nu tweejarige Naher alleen zijn moeder. Hij huilde veel en sprak louter Tigrinya, de hoofdtaal van Eritrea, het land van zijn moeder. Nu is hij vrolijker, socialer en zijn Nederlands is beter. Moeder Merhawit hoopt binnenkort voor haar theorie-examen te slagen, zodat ze haar rijbewijs kan halen. En ze zou graag aan het werk willen in de thuiszorg. Eerder was dat ondenkbaar.

Naher huppelt door de speelzaal van kinderdagverblijf SKSG de Melkweg in Paddepoel, een felblauw XL legoblok in zijn knuistjes. Hij heeft een gebreid truitje aan en om zijn hals een ketting met het houten kruis van de Eritrese kerk, dat kinderen krijgen als ze veertig dagen na hun geboorte worden gedoopt. Hij gaat op in zijn spel, maar als hij zijn naam hoort kijkt hij op en lacht hij een ontwapenend kuiltje in zijn wang.

Je zou het niet zeggen als je hem zo ziet spelen, maar tot een jaar geleden huilde Naher veel. Zijn moeder Merhawit maakte zich zorgen. "Hij was alleen maar bij mij, en mijn Nederlands is niet zo goed, ik spreek Tigrinya", vertelt ze. "Ik dacht wel eens: hij moet ook Nederlands leren, en met andere kinderen spelen."

Maar ja, ze werkt niet, en dus is kinderopvang onhaalbaar. Een catch 22 voor veel gezinnen: ouders werken niet, hebben geen recht op kinderopvangtoeslag, en dus gaan hun kinderen niet naar de opvang. Maar: tegen de tijd dat die kinderen naar school moeten, hebben ze enorme achterstanden opgelopen. Ze spreken vaak de taal niet of slecht, of lopen motorisch achter, omdat ze geen toegang tot speelgoed hebben. Soms zijn ze ook niet zindelijk. Dat lijken misschien kleinigheden, maar zijn het niet; uit onderzoeken is gebleken dat kinderen met dergelijke achterstanden daar vaak hun hele leven lang negatieve gevolgen van ondervinden.

Lichtgetinte vrouw zit op haar hurken en houdt een klein kindje vast die probeert te lopen
Archieffoto. Moeder en kind op de foto komen niet voor in dit artikel.

Cirkel doorbreken

Om die cirkel te doorbreken is de gemeente Groningen begonnen met de pilot Algemeen Toegankelijke Kinderopvang: kinderen tussen de zes maanden en twee jaar die anders geen opvang zouden krijgen, kunnen nu twee dagen per week gratis terecht. De proef ging van start in maart 2025 en loopt in de wijken Paddepoel, Vinkhuizen, Selwerd, Tuinwijk, De Hoogte, Indische buurt en Professorenbuurt (Korrewegwijk) en de Oosterparkwijk.

In die wijken, vertelt Annemarie Thüss, beleidsmedewerker Onderwijs bij de gemeente Groningen, zijn de problemen het grootst. "We hoorden van pedagogisch medewerkers dat veel kinderen er met grote achterstanden aan hun basisschool begonnen. Je moet dan denken aan sociaal-emotionele, maar ook motorische achterstanden, of kinderen zijn nog niet zindelijk. De problemen waren zo groot dat het de medewerkers over de schoenen liep, het ziekteverzuim was enorm."

Ze riepen er ouders bij en gingen eens goed met elkaar kijken: waar zitten nou precies de problemen en wat zouden de oplossingen kunnen zijn? Dat leverde een hele groslijst op, vertelt ze, maar één ding kwam bovendrijven. Als ze íets mochten veranderen aan het systeem, zeiden de medewerkers, dan zou het de toegankelijkheid van kinderopvang zijn. Hup, de deuren open voor álle kinderen vanaf zes maanden.  

Ook uit andere hoek kwam de roep om gratis kinderopvang. Maria Jongsma, de toenmalige directeur van de Voedselbank, zag veel mensen uit deze doelgroep en dus ook hoe groot de problematiek was. Toegankelijkere opvang zou een boel problemen oplossen, bedacht ze, en ging daar hartstochtelijk voor pleiten. "Haar inspanningen en de noodkreet van de opvangmedewerkers stonden los van elkaar, maar liepen wel parallel."

Witte vrouw met blond haar en zwarte trui zit op de grond. Op haar schoot een baby en daarnaast een iets groter kindje. Ze zitten in een kinderopvang met allemaal speelgoed en kinderstoelen.
In de kinderopvang. Foto: Henk Veenstra

Dat gaat never nooit niet lukken, dacht Annemarie over gratis kinderopvang. "Het ministerie heeft nu eenmaal de visie dat opvang alleen maar dát is: opvang, voor kinderen van werkende ouders." Terwijl, zegt ze, talloze onderzoeken bewijzen dat kinderen die naar de opvang zijn geweest een enorme voorsprong hebben. Kinderopvang heeft een positief en langdurig effect op de cognitieve, academische en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, vooral bij kinderen uit lagere sociaaleconomische kringen. Bij kinderen met een migratieachtergrond helpen activiteiten als voorlezen, samen zingen en verhalen vertellen taalachterstanden verkleinen.

Annemarie verzon een list. Er kwam een mogelijkheid om een subsidie aan te vragen voor de toeleiding naar voor- en vroegschoolse opvang (vve). "En toen hebben wij ons idee daarin verwerkt. ATK staat dus niet op zich, maar het is een onderdeel van een groter plan om te zorgen dat meer kinderen toegang krijgen tot vve. Daarnaast koppelen we het aan perspectief voor de ouders. Die kunnen, als ze dat willen, een baan krijgen binnen de opvang."

Ouders zoals Merhawit. Zij benaderde SKSG met de zorgen om haar zoontje, konden zij iets betekenen voor Naher en voor haar? Ja hoor, dat kon, zo kreeg ze te horen, SKSG attendeerde haar op de pilot. Ze ging kijken bij een paar opvangplekken in de buurt en koos voor de Melkweg. "Het is netjes, schoon en er zijn genoeg spulletjes om mee te spelen. En ze sturen elke dag informatie over wat hij heeft gedaan, dat vind ik echt leuk."

Mensen zijn vaak bang voor hoge kosten. Begrijpelijk

Zilla BunkVoorschoolse brugfunctionaris en senior pedagogisch medewerker

Wantrouwen

Merhawit is een uitzondering, vertelt Zilla Bunk, die als voorschoolse brugfunctionaris en senior pedagogisch medewerker bij het project betrokken is. Lang niet iedereen weet de wegen te vinden en te bewandelen, het is niet eenvoudig de ouders te bereiken die recht hebben op een van de veertig gratis plekken. "De meesten worden op de ATK-plekken gewezen door het consultatiebureau", vertelt zij. "Ze worden doorverwezen naar één van de voorschoolse brugfunctionarissen, die weer helpen bij de aanmelding. Een enkele ouder doet dit op eigen initiatief."

Niet iedereen staat meteen te juichen, zegt Zilla, integendeel, er is veel wantrouwen. "Deze mensen hebben vaak al het nodige gedoe gehad met instanties - we hebben hier ook slachtoffers van de toeslagenaffaire in de wijk wonen. Mensen zijn vaak bang voor hoge kosten. Begrijpelijk."

Nu de pilot al een tijdje loopt, merkt ze dat er meer bekendheid komt, dat ouders er van andere ouders over horen. Dat is goed, zegt ze, dat wekt meer vertrouwen.

Vrouw met donker krullend haar en een wit shirt staat lachend voor de camera. Ze staat in een ruimte van de kinderopvang. Met een keukentje, kinderstoelen en bedjes.
Zilla Bunk. Foto: Henk Veenstra

We willen alles weten

Om het project te laten slagen is het essentieel dat het contact met de ouders laagdrempelig is, zegt Zilla: geen keuzemenu’s met eindeloos veel opties waarbij je oeverloos lang in de wacht staat, maar even snel een whatsappje en steeds dezelfde contactpersoon. Ze zag ouders kansen mislopen door kleine communicatiehobbels, zo bleven mailtjes, die vóór een bepaalde datum beantwoord hadden moeten worden, soms in spamfilters hangen en werden zo te laat ontdekt. Of mensen misten een afspraak en konden niet afbellen, omdat ze geen beltegoed hadden. Dat soort kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben, en dus is het zaak het zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Een fijne bijvangst: van de ATK-ouders bleek twintig procent recht te hebben op opvangtoeslag, maar dit niet te weten.

Laagdrempeligheid

Kinderen die via ATK bij de opvang komen, krijgen een kennismakingsperiode van drie maanden. Zilla: "We willen alles weten, niet alleen over het kind zelf, maar ook hoe de zwangerschap is verlopen, hoe de thuissituatie is. Hoe woont het gezin? Is er veel of weinig ruimte, veel of weinig familie? Al die dingen zijn van belang. En, we weten dat de ouders thuis zitten, maar we willen ook weten waaróm dat zo is. Soms is er iets aan de hand, krijgt een gezin bijvoorbeeld hulpverlening aan huis, maar soms ook niet. Als we weten wat er speelt, kunnen we daar wellicht ook bij helpen. Ook hier is laagdrempeligheid belangrijk. Er zijn veel contactmomenten, de ouders zien ons als ze de kinderen brengen en ook weer bij het ophalen. En na die drie maanden hebben we een eindgesprek."

In de eerste twee weken van die periode wordt het kind goed geobserveerd, vertelt ze. "We kijken dan niet zozeer naar dingen als motoriek of taalvaardigheid, maar naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Hoe voelt het kind zich?" In de loop van die drie maanden verschuift de focus ook naar de andere aandachtspunten.

Bij ATK horen daarnaast ook extra contactmomenten van de consultatiebureaus, activiteiten voor de ouders, extra beroepskrachten in de onderbouw en een expertisenetwerk. Ook opent de zogenoemde huiskamer, waar ouders elkaar kunnen ontmoeten, langer.

In de kinderopvang met twee baby's en drie begeleiders.
In de kinderopvang. Foto: Henk Veenstra

Je ziet ze op adem komen

De pilot is bedoeld om kinderen een betere kans in het leven te geven, maar ook om hun ouders wat rust te gunnen. "Vaak leven zij al jaren in een overlevingsstand. Ze schamen zich daar soms voor, ze hebben er immers zelf voor gekozen kinderen te krijgen - en worden daar ook nog weer op gewezen door hun omgeving. Wij zeggen dan: maar het mág. Jij mág ook iets voor jezelf doen. Wij oordelen niet."

In het begin, zegt Zilla, is het vaak onwennig voor de ouders om ineens de handen vrij te hebben, nadat ze soms al vele jaren in de kleine kinderen hebben gezeten. "Maar na een tijdje hoor je een moeder vertellen dat ze met een vriendin de stad in is geweest. Dat heeft ze misschien jaren niet kunnen doen. Je zíet mensen gewoon op adem komen."

Veel ouders willen best iets doen, maar hebben er zonder kinderopvang gewoon de rust en tijd niet voor. Daardoor zitten veel van hen in een isolement, er is veel eenzaamheid. "Dat is óók een doel van ATK: dat ouders weer iets gaan doen. Vrijwilligerswerk bijvoorbeeld, of naar het wekelijkse Ouder & Kindcafé, of naar het Taalhuis. Wij begeleiden ze daar ook bij. Ik ben bijvoorbeeld weleens samen met een moeder naar Vanhulley geweest."

Als ouders werk vinden, vervalt hun recht op ATK, maar de opvangplek wordt omgezet naar een normale plek.

 Jij mág ook iets voor jezelf doen. Wij oordelen niet

Zilla BunkVoorschoolse brugfunctionaris en senior pedagogisch medewerker

Ook Merhawit moest even slikken toen Naher niet meer elke dag om haar heen drentelde, en later opnieuw, toen ze niet één maar twee kinderen kwam brengen. Naher kreeg een broertje, Naël, en inmiddels wist Merhawit de weg, ze had gezien hoe Naher opbloeide, en dus kwam Naël ook zo gauw het kon, toen hij zes maanden was. Ze ziet het verschil in ontwikkeling tussen de twee kinderen, zegt ze, Naël is met zijn negen maanden veel socialer en vrolijker dan Naher op die leeftijd was.

Inmiddels loopt de pilot, en, zegt Annemarie Thüss, met veel succes. "Er hebben nu honderd kinderen meegedaan, en dat aantal groeit. Ook zijn er ouders aan het werk gegaan." In wijken met zogenoemd non-bereik, waar weinig ouders en kinderen bereikt worden, ziet ze nu meer respons. Meer dan vóór ATK, maar ook meer dan in andere non-bereikwijken.

Momenteel doet de Hanze onderzoek naar de invloed van ATK op de kinderen die eraan hebben deelgenomen. In maart wordt daarvan een tussentijdse evaluatie verwacht.

Soepstengel

Vaak is het helemaal niet zo ingewikkeld. Een jongetje dat niet sprak, kon binnen een paar maanden opdrachtjes uitvoeren. Een meisje dat alleen maar kon tijgeren op handen en voeten, kon binnen no time kruipen toen ze op de opvang kwam en andere kinderen zag kruipen. Ook Naher doet veel na, vertelt Merhawit. "En hij wil alles zelf doen", lacht ze.

Haar zorgen zijn weg; zowel Naher als Naël zal zonder achterstanden aan de kleuterschool beginnen. En tegen die tijd heeft zij haar rijbewijs en hopelijk een leuke baan in de thuiszorg.

Naher is bij zijn moeder op schoot gekropen en doopt een soepstengel in een glas water. Het is eind van de middag op de Melkweg, kinderen worden opgehaald, deuren gaan open en weer dicht, Naher zwaait naar zijn vriendjes en vriendinnetjes. Hij brabbelt iets onverstaanbaars en moet daar zelf heel hard om lachen. "Naher, vind je het leuk hier?", vraagt Zilla Bunk hem. Daar hoeft hij niet lang over na te denken. "Ja."

In sommige Groningse wijken gaat het niet goed. Bewoners hebben moeite om rond te komen, leven in een onveilige buurt, wonen in slechtere huizen, komen niet goed mee op school of het lukt ze niet om aan werk te komen. Dat vinden we onacceptabel. Daarom zetten we alles op alles om dit te verbeteren.